Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen nam de koning Asa [13]gans Juda, en zij droegen weg de stenen [14]van Rama, en het hout daarvan, waarmede Baesa gebouwd had; en [15]hij bouwde daarmede [16]Geba en [17]Mizpa. 13. Dat is, die tot den stam van Juda behoorden. Zie 1 Kon.15:22. 14. Dat is, met welke de koning Israels Rama sterken wilde. Alzo in het volgende, het hout daarvan. 15. Namelijk, de koning Asa; 1 Kon.15:22. 16. Namelijk, Geba Benjamins, 1 Kon.15:22; zie aldaar de aantekening. 17. Zie Richt.11:11.